GESCHIEDENIS

DE SPEELKAARTENFABRIEK NEDERLAND  (SN)

De Boek- en Steendrukkerij en Cartonnage Fabriek Faddegon, waarvan de speelkaartenfabriek een onderdeel zou gaan worden, werd opgericht door P.C.J. Faddegon. Op twintigjarige leeftijd komt hij in 1858 naar Amsterdam, alwaar hij zich als "winkelier in Horlogeriën en Klokken" vestigt in de Halsteeg. Andere familieleden hadden zich al eerder als zodanig in Amsterdam gevestigd. Ongeveer één jaar moet hij de winkel hebben gedreven, daarna vertrekt hij vermoedelijk naar Sneek om na ongeveer 10 jaar weer met vrouw en zoon in Amsterdam terug te keren.

In 1870 begint hij op de hoek Koggestraat/Singel een "Lithographisch Etablissement". Hij is voornamelijk leverancier van enveloppen, adreskaarten, etiketten en schrijfrekeningen. Een jaar later verhuist zijn bedrijf naar de Prinsengracht om uiteindelijk in 1878 in de Haarlemmer Houttuinen zijn definitieve bestemming te vinden. In 1891 richt hij met zijn nieuwe compagnon J.E.J. Zegers-Veeckens een N.V. op. Het bedrijf zal nu heten P.C.J. Faddegon & Co. en zal dienen "ter exploitatie van Boek- en Steendrukkerij annex Cartonnagefabriek, alsmede ter exploitatie van stads-aanplakborden". De zaken verlopen voorspoedig. In 1899 wordt het pand Haarlemmer Houttuinen 33 aangekocht (29 en 31 waren al sinds 1884 in eigendom van Faddegon). In 1902 volgen huisnummers 35 en 35A. In ditzelfde jaar trekt Faddegon zich op 64-jarige leeftijd terug en verhuist hij naar Hilversum, alwaar hij in 1904 overlijdt. L.J. en R. Zegers-Veeckens, zonen van de dan nog enige directeur, komen respectievelijk in 1904 en 1908 in het bedrijf.

Tot zover de aanloop naar het jaar 1912, waarin de overname van de Nederlandsche Speelkaartenfabriek een feit wordt. In Maart van dat jaar wordt een nieuwe oprichtingsakte opgesteld. Het bedrijf zal van nu af aan heten: N.V. Steen- en Boekdrukkerij en Cartonnagefabriek v/h/ Faddegon & Co. Teneinde de aankoop van de inventaris van de speelkaartenfabriek en het opstarten van de productie te kunnen financieren wordt voor fl. 35.000 een hypotheek afgesloten. Later wordt een groot deel van de boekdrukkers letterzetterij geveild. Het pand op Prinseneiland wordt gehuurd  van de Wed. Leijenroth van Boekhoven.

De drukkerij Faddegon leent zich uitstekend voor een combinatie met de productie van speelkaarten. Rond 1910 was het bedrijf o.a. gespecialiseerd in steendruk en kartonnage en vervaardigde zij producten als showcards en etiketten. Al voor de overname bewoog de omzet zich in stijgende lijn. De bedrijfspanden in de Haarlemmer Houttuinen en op het Prinseneiland liggen dicht bij elkaar, zodat een efficiënte bedrijfsvoering mogelijk is. Maar men zal zeker niet de ruim honderd man personeel hebben overgenomen. In Augustus 1912 ontvangt de Nederlandse Boekhandel bericht van de overname. Aangenomen mag worden dat de productie al weer op gang is gekomen, ondanks het feit dat de fabriek gedeeltelijk ontmanteld was. Het bedrijf in de Haarlemmer Houttuinen was voldoende geoutilleerd om de productie te completeren.
Lang heeft men niet geproduceerd op het Prinseneiland. In 1914 wordt het bedrijf gereorganiseerd, waardoor de speelkaartenproductie naar de Haarlemmer Houttuinen verhuist. Alle drukactiviteiten zijn daar nu gebundeld. Op het Prinseneiland wordt de kartonnageafdeling ondergebracht.

Ook Faddegon zal in die jaren veel concurrentie hebben ondervonden van buitenlandse speelkaartenfabrikanten. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 betekent voor veel bedrijven, ook voor de speelkaartenindustrie, het begin van een economische groei. De import uit de landen die in oorlog waren loopt aanmerkelijk terug. Duitsland levert nog wel maar in België ligt de productie nagenoeg stil. De eigen Nederlandse markt kan weer terug worden gewonnen. Faddegon kan zich in deze jaren aanmerkelijk uitbreiden. Regelmatig worden her en der panden gehuurd, o.a. om voorraden op te slaan. De speelkaartenfabriek draait tot 1915 nog met verlies, daarna worden de eerste winsten geboekt. Tijdens deze oorlogsjaren schijnt de aanvoer van papier nagenoeg geen problemen te geven. Wel waren er problemen met de aanvoer van vernissen t.b.v. de steendruk.

Eind 1918 beschikt de drukkerij over zes steendruksnelpersen, tien handpersen en zes boekdrukpersen. De kleine lithografische stenen worden als model bewaard, ca. 11.000 stenen liggen opgeslagen. De grotere stenen worden na gebruik langs mechanische weg afgeslepen voor hergebruik. Op de afdeling boekdruk wordt het zetwerk verricht. Als een belangrijke afdeling wordt de binderij aangemerkt, waar ook het papier wordt gesneden. Op de speelkaartenafdeling worden de vellen, afkomstig van de drukkerij, geprepareerd. Met chemische preparaten worden de dure kaarten wel twintig keer gefrictioneerd teneinde een kaart te verkrijgen die al haar klevende eigenschappen mist en toch een glanzende indruk maakt. Hiertoe is een droogmachine in gebruik die een groot deel van de speelkaartenafdeling inneemt. Dagelijks passeren 6.000 kaartvellen de droogkamer. De tekenaars leveren eigen ontwerpen voor de speelkaarten of voeren ze uit volgens opdracht van de grossiers. Het snijden geschiedt, voor wat de betere soorten betreft, met afzonderlijke ponsmes modellen. Hierna volgt het sorteren en verpakken.

De etuis en foedralen etc. worden geleverd door de kartonnage afdeling op het Prinseneiland. Naast de nodige handarbeid doen moderne machines hier het ingewikkelde werk. Zoals blijkt, werkt de speelkaartenfabriek niet geheel zelfstandig, ook worden intern de onderlinge productie- kosten verrekend.

Na de Eerste Wereldoorlog blijft het bedrijf groeien. Hoewel de omzet van de speelkaartenafdeling in 1919 terugloopt, wordt er nog steeds winst gemaakt. In 1920 zou de omzet echter nog meer dalen. De buitenlandse concurrentie is weer terug in de markt, maar vooral de invoering van de speelkaartenbelasting zal remmend hebben gewerkt.

Spellen tot en met 32 kaarten worden belast met een belasting van 25 ct. Spellen met meer kaarten met 50 ct. Voor de import van buitenlandse kaarten betekende de belasting tevens een verhoging van de invoerrechten, want buiten de genoemde belasting dienden per spel respectievelijk 12,5 ct. en 25 ct. te worden betaald, een verhoging die vooral de fabrikanten van goedkope kaarten dupeerde, aangezien de oude wet op de invoerrechten uit 1862 nu kwam te vervallen. In deze wet waren de invoerrechten bepaald op 5% van de waarde. Volgens de nieuwe wet diende de naam van de fabrikant op de speelkaarten te staan. Veel goedkope Belgische kaarten zullen dan ook ongestempeld het land binnen zijn gekomen. De Duitse kaarten ondervonden hiervan minder last. Deze kaarten waren van een duurdere kwaliteit en in de meeste gevallen voorzien van de naam van de fabrikant.

In deze belastingperiode, die eindigde in 1927, gaat de omzet vooral in de jaren 1924/25 omhoog, hetgeen o.a. te zien is aan de totale belastingopbrengsten. Meer dan de helft van de belasting over deze jaren wordt door de Speelkaartenfabriek Nederland opgebracht, de rest moet voornamelijk uit (legale) buitenlandse import zijn geweest.

De crisisjaren staan voor de deur. Vanaf 1930 worden zowel in de speelkaartenafdeling als in de drukkerij geen winsten meer geboekt. In 1934 verhuist ook de kartonnage naar de Haarlemmer Houttuinen. Later wordt het pand op het Prinseneiland verhuurd aan stofzuigerfabriek EFA.
Ondanks de slechte jaren telt het bedrijf in 1937 nog 78 werknemers, waarvan 26 in de kartonnage, 32 in de drukkerij, 12 op kantoor en 8 op de speelkaartenafdeling.

De oorlogsjaren brengen een aanmerkelijk beter resultaat. Vanaf 1940 t/m 1944 stijgen de omzetten aanzienlijk. Men beschikt in 1940 over een grote voorraad speelkaarten, zodat men voorlopig in de behoefte kan blijven voorzien. De productie in Duitsland komt na enige tijd stil te liggen. Nederland en ook andere bezette landen met een speelkaartenindustrie kunnen nu de Duitse markt gaan bevoorraden. In 1943 wordt mede dankzij deze export een topjaar: de omzet van SN stijgt naar fl. 214.000. Ter vergelijking, de omzet in 1939 was fl. 46.000. Ook de binnenlandse markt kan men redelijk voorzien. Wel dienen klanten het karton zelf aan te leveren. De fabriek kan met 80 medewerkers ook in 1944 nog doorwerken, daarna ligt de productie nagenoeg stil tot aan het einde van de oorlog in Mei 1945.

De directie heeft in de loop van de tijd de nodige veranderingen ondergaan. In 1942 is er een wijziging in de statuten. De directie bestaat dan uit R. en J.E.J. Zegers-Veeckens en J.P.J.M. v.d. Berg. De naam van het bedrijf wordt gewijzigd in Faddegon & Co N.V.

In 1946 begint de wederopbouw. De vraag naar goederen stijgt enorm. Ook speelkaarten voor de binnenlandse markt kunnen niet genoeg aangemaakt worden. De concurrentie is nog niet terug in de markt en SN is de enige Nederlandse fabriek. Nieuw personeel moet worden aangetrokken om de productie op te voeren. De speelkaartenomzet stijgt in 1948 naar een ongekende hoogte van fl. 371.000. De Turnhoutse fabrikanten proberen weer op de Nederlandse markt te komen, hun leveringen zijn echter beperkt door de Nederlandse invoerrestricties.

De speelkaartenverkoop wordt rond 1947 via een verkoopbureau geleid. Daartoe is de heer A.A. Haverkate aangetrokken.  Het kantoor wordt gevestigd aan de Keizersgracht 633 te Amsterdam.
Ook de fabriek dient vernieuwingen te ondergaan. Een twee-kleuren offsetpers, die drie à vier duizend vel per uur kan produceren, wordt in bedrijf gesteld. De laatste steendrukpers verdwijnt, een productie van ca. 600 vel (voor één kleur) past niet meer in een rationeel beleid.

Ondanks de reorganisatie daalt in 1949 de speelkaartenomzet aanzienlijk. Als oorzaak zou vooral de terugkeer van de Belgische concurrentie kunnen worden aangemerkt. Maar ook nemen grote drukorders, anders dan die van speelkaarten, de persen in beslag, waardoor het tijdrovende werk van de speelkaartenfabricage opzij geschoven wordt, een probleem dat zich in de latere jaren regelmatig zou voordoen. 

Het verkoopkantoor kan meer verkopen dan de ca. 800.000 spellen die SN in 1950 kan leveren. Pogingen van het verkoopbureau om Belgische kaarten in de verkoop te nemen schijnen geen resultaat op te leveren. In 1951 wordt het kantoor, inmiddels gevestigd op de Weteringschans 104, opgeheven.Van nu af aan zal de verkoop weer via Faddegon lopen.

De 50-er jaren geeft een vrij stabiel ontwikkeling te zien. De omzetten zijn bevredigend te noemen, de speelkaartenproductie neemt hiervan ca. 20% voor haar rekening. Het aantrekken van nieuw personeel, vooral voor de kartonnage, blijft een probleem. Men kon in die jaren attractievere banen krijgen dan het plak- en vouwwerk op deze afdeling.

In 1958 vindt er een gesprek plaats met de "Vereniging van Turnhoutse Papierfabrikanten". Een eventueel samengaan met deze vereniging loopt op niets uit. De voorwaarden voor toetreding stroken niet met de belangen van SN; men is niet bereid de concurrentie in "eigen keuken" te laten kijken. In 1959 ondervindt de levering van speelkaarten enige vertraging, ontstaan door plaatsing van nieuwe installaties voor de modernisering van de speelkaartenrug. Ook zou de plastic laag nu duidelijk verbeterd zijn.

Het laatste decennium voor de speelkaartenfabriek is nu aangebroken. Na meer dan 50 jaar aan de firma verbonden te zijn geweest, overlijdt in 1960 directeur R. Zegers-Veeckens en wordt J.E.J. Zegers-Veeckens de enige directeur. Ook in deze jaren blijft de speelkaartenproductie achter. Uitleveringen kunnen niet altijd op tijd plaatsvinden. Grote orders, o.a. uit Engeland voor het drukken van kinderboeken, krijgen dikwijls voorrang, de orders van de kleinere vaste klanten zijn doorgaans niet interessant genoeg. Toch blijft SN een redelijk deel van de markt bedienen.

Eind 60-er jaren is de fabriek aan modernisering toe. Een efficiënte bedrijfsvoering is in de oude fabriek, bestaande uit vijf verschillende aaneengesloten 18- en 19-eeuwse panden, niet langer mogelijk. De fabriek elders opzetten behoort tot de mogelijkheden. Voorlopig beperkt men zich tot een algemene reorganisatie.

In 1968 fuseert Faddegon met Offsetbedrijf Augustin & Schoonman te Zwanenburg. Er wordt een nieuwe directie aangesteld. J.E.J. Zegers-Veeckens treedt af als algemeen directeur. Verkoop en administratie verhuizen naar Zwanenburg, de productie blijft voorlopig inde Haarlemmer Houttuinen. In een voorzetting van de speelkaartenproductie ziet men weinig mogelijkheden. Toch wordt via diverse publicaties zeer positieve informatie verschaft over de speelkaartenfabricage: jaarlijks zou men een half miljoen spellen produceren. Men kan zo nodig vijftigduizend spellen per week maken. Tachtig procent hiervan blijft in Nederland, de rest is voor de export. Ook de buitenlandse concurrentie zou men gemakkelijk aankunnen. Hongarije en Hong Kong leveren volkomen ondeugdelijke kaarten. Over andere landen wordt echter niet gesproken.
Desondanks zoekt men contact met de drie Turnhoutse speelkaartenfabrikanten, Brepols, Biermans en Van Genechten, om het "speelkaarten-pakket" over te doen. Tevens wijst men op het belang van een samengaan met de Turnhoutse fabrikanten in één grote combinatie. De N.V. Van Genechten blijkt uiteindelijk het meest geïnteresseerd te zijn in de overname, waardoor zij in de later tot stand gekomen fusie, die leidde tot de oprichting van Carta Mundi, 70 % van de aandelen zou bezitten.
Op 23 Maart 1970 sluit de N.V. Van Genechten een overeenkomst met A & S Faddegon N.V. De overnamesom bedraagt een miljoen Belgische franken. Van Genechten is gerechtigd de naam "Speelkaartenfabriek Nederland" te voeren. Zij ontvangt het actuele klantenbestand, commerciële inlichtingen betreffende prijzen, handelsrelaties en bestaande films voor de speelkaartenproductie. Faddegon verbindt zich de apparatuur niet aan andere firma's te verkopen of af te staan, anders dan voor de sloop. De lopende orders mogen worden afgewerkt.
Van Genechten had kennelijk weinig belangstelling voor de machines, men beschikte over moderner materiaal. De productie van Van Genechten moet rond die tijd driemaal zo groot (21.000 spel per dag) als die van SN zijn geweest.

 

PS1

Hoewel de geschiedenis van de "Nederlandse" Speelkaartenfabriek Nederland hiermede beëindigd is, zullen we toch nog even het laatste spoor volgen van A & S Faddegon N.V.

Het bedrijf verwacht in 1970 een omzet van tien miljoen gulden te kunnen realiseren en aan zeker 150 man werk te kunnen verschaffen. Helaas zou die prognose niet uitkomen; de resultaten blijven aanmerkelijk achter. Gelokt door gunstige vestigingsvoorwaarden besluit men naar Lelystad te verhuizen. Er is nog werk voor 50 man. De panden aan de Haarlemmer Houttuinen worden voor fl. 350.000 verkocht aan een projectontwikkelaar. In Mei 1971 worden de in de nieuwe opzet niet meer bruikbare machines en materialen geveild, waaronder enkele machines voor de speelkaartenfabricage. Kennelijk waren deze machines niet in de sloop beland.

Nog geen twee jaar houdt het bedrijf in Lelystad stand. In Februari  1973 wordt het faillissement uitgesproken, er zijn dan nog slechts 25 werknemers. Het wegvallen van grote tijdschriftenorders zou het bedrijf fataal zijn geworden. In een publicatie voor de grafische industrie van Mei 1973 wordt nog een kenschets gegeven van het bedrijf, zoals het in die laatste jaren moet zijn geweest: "Het bedrijf is altijd een beetje een pionier geweest. Men deed dingen die niemand durfde of kon ....... A & S Faddegon was een beetje het "enfant terrible" in de grafische industrie ....... De sprong naar het pioniers-stadje Lelystad is in de greppel geëindigd........".

Acht jaar later, op 21 Maart 1981, wordt een nieuwe greppel gegraven en wel op het terrein aan de Haarlemmer Houttuinen waar eens de firma Faddegon was gevestigd. Archeologen zoeken naar overblijfselen uit een rijk verleden. Men stuit op grote lithostenen, 50 to 60 jaar oud, met o.a. afbeeldingen van speelkaarten........... grafstenen van de Nederlandse speelkaartenindustrie in de 20ste eeuw.

 

PS2

Als hulpmiddel om de uitgaven van de NSF en SN te kunnen dateren, geven we hieronder de logo's of beeldmerken, die door de jaren heen zijn gebruikt. Het tweede logo werd ook nog door NSF gebruikt, in de jaren voor 1912, maar werd door SN gehandhaafd tot rond 1925. Het vierde logo werd niet verkleind op een der speelkaarten gedrukt, maar is wel te vinden als extra bijgevoegde kaart of op doosjes of monsterboeken.

NSF 1909 - 1912 SN 1912 - ca 1925 SN ca 1925 - 1931 SN 1931 - 1959 SN 1959 - 1969

 

01  02
of
MENU